Van onze advocaat verdeling erfenis. Op 22 maart 2017 heeft de Rechtbank Overijssel bepaalt dat een verklaring van erfrecht gezien kan worden als een verbintenis uit overeenkomst en dat daarom de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.

Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat de vraag naar de rechtsmacht in het onderhavige geval niet wordt beheerst door een verdrag of verordening. De voorliggende kwestie dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de relevante bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

Artikel 9 Rv bevat een drietal gronden voor rechtsmacht die eerst betekenis krijgen indien de Nederlandse rechter niet reeds op grond van de artikelen 2 tot en met 8 rechtsmacht toekomt.

De Nederlandse rechter kan geen rechtsmacht ontlenen aan artikel 2 Rv, aangezien de man niet in Nederland woonachtig is.

In artikel 6 aanhef en onder a Rv is bepaald dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in zaken betreffende verbintenissen uit overeenkomst, indien de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt in Nederland is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd.

De tekst van artikel 6 onder a Rv is ontleend aan artikel 5 EEX-vo. Naar het oordeel van de rechtbank reikt het te ver om verbintenissen uit overeenkomst zo restrictief uit te leggen dat de vordering van de vrouw om voor recht te verklaren dat de erfenisverklaring van 12 juli 2008 op deugdelijke gronden en tijdig door de vrouw is vernietigd, althans dat deze erfenisverklaring dient te worden vernietigd, althans nietig is, niet onder de werking van dit artikel valt, enkel omdat de tekst van dit artikel is gebaseerd op een artikel uit een verordening die niet van toepassing is op huwelijksgoederenrechtelijke geschillen.

Naar het oordeel van de rechtbank kan de onderhavige vordering naar Nederlands recht worden aangemerkt als een vordering ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst. Het gaat immers om een vordering van contractuele aard.

Vervolgens ligt de vraag voor wat de plaats is waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Als verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, moet in dit geval, waar het gaat om een verklaring voor recht, de karakteristieke verbintenis worden aangemerkt. De karakteristieke verbintenis van de onderhavige erfenisverklaring is dat de gelden afkomstig uit de levensverzekering, die de man van zijn vader heeft ontvangen als voorschot op een toekomstige erfenis, buiten de huwelijkse gemeenschap vallen en dat de vrouw hier geen aanspraak op kan maken. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat deze verbintenis in Nederland is uitgevoerd. De rechtbank heeft hierbij onder meer in aanmerking genomen dat de erfenisverklaring is getekend op 12 juli 2008, de man op dat moment nog in Nederland woonde en de betaling ook in Nederland heeft plaatsgevonden.

Gelet op het vorenstaande is de Nederlandse rechter op grond van artikel 6 onder a Rv bevoegd kennis te nemen van het onderhavige geschil. De vraag of de Nederlandse rechter op grond van artikel 9 Rv bevoegd is om kennis te nemen van het onderhavige geschil behoeft derhalve geen bespreking meer. De rechtbank zal de incidentele vordering van de man derhalve afwijzen.

Heeft u vragen over de afwikkeling van een erfenis met internationale, grensoverschrijdende aspecten of over de rechtsmacht of het toe te passen recht in het internationale erfrecht, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.